woensdag 24 juni 2009
Wie schaakt er nou beter?
We weten inmiddels natuurlijk allemaal dat schaakmeesters het niet meer kunnen winnen van schaakcomputers.
Maar hoe doen die schaakcomputers dat nou? Spelen ze als mensen, of is er een kwalitatief verschil tussen hoe de mens en hoe de computer schaakt?
Wellicht omdat veel cognitief psychologen schakers zijn, is er heel veel onderzoek gedaan naar hoe schakers denken. In het meeste van dat onderzoek vroeg men gewoon aan schakers waar ze over dachten. Wat bleek het grote verschil tussen goede en slechte schakers? Niet het aantal zetten dat ze uitrekenden, of het aantal zetten waar ze over nadachten, maar de initiele selectie. Slechte schakers hadden geen goed idee welke zetten helemaal niet eens de moeite waard waren om over na te denken en verdeden dus hun denkkracht.
En hoe schaakt een computer: die kijkt naar elke mogelijke zet. De computer berekent bij elke mogelijke zet wat al jouw mogelijke antwoorden zijn, wat daarop zijn mogelijke antwoorden zijn, etcetera, voor zover zijn rekenkracht het toelaat. Dan komt hij uit op een hele zooi (honderden miljarden) eindstellingen die aan de hand van bepaalde criteria worden beoordeeld (sta ik mat: slecht? Sta ik een dame voor: goed, etc.), en zo wordt de zet met de hoogst mogelijke eindwaarde (uitgaande van perfect spel van de tegenstander en de computer) gekozen.
Kortom: de schaakcomputer schaakt eigenlijk als de ultiem slechte schaker, alleen eentje die meer dan een miljard stellingen per seconde kan bekijken.
Maar wacht eens even, zeggen filosofen, we weten alleen wat de mens bewust denkt. Misschien doet de mens onbewust hetzelfde als de schaakcomputer. Met name Daniel Dennett hangt dit punt aan. Het lijkt mij onwaarschijnlijk, want een schaakmeester maakt in enkele seconden al een selectie van relevante zetten, waarover hij vervolgens minutenlang nadenkt, dus het lijkt me raar dat aan de ene kant het menselijke brein veel sneller zetten kan selecteren dan een computer op grond van supersnelle berekeningen, maar daarna diezelfde supersnelle berekeningen ineens met geen mogelijkheid meer kan bereiken.
Maar goed: kunnen we ook bewijzen dat de mens anders nadenkt?
Verbluffend gezien ja. Neem de afgebeelde stelling: het raadsel is: jij hebt wit en je moet optimaal spelen, wat doe je: sla je de toren of niet? Elke enigszins matige speler kan dit oplossen, maar Deep Thought, een schaakcomputer met een rating van 2550 (vergelijkbaar met een schaakgrootmeester), lukte dit niet. Een schaakcomputer speelt namelijk zonder enig begrip, dus als binnen het aantal zetten dat die computer kan uitrekenen iets een goede zet lijkt, dan doet de computer die zet (Deep Thought sloeg de toren).
Kortom, de schaakcomputer wint het weliswaar van de mens, maar de schoonheidsprijs zit er voorlopig nog niet voor ze in.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
5 opmerkingen:
Robotten kunnen wel in veel competenties vaardiger zijn dan mensen,maar ze missen wel een specifiek element .Ik bedoel apparaten door mensen bedacht overtreffen de mens verre in capaciteit, zoals snelheid van verplaatsen van auto's en vliegkunst van vliegtuigen.
Dat de schaakrobot in wezen een domme kracht is die een supersnel rekenkunstje kan doen is een mooi voorbeeld ,van de niet-robot denkracht van de mens .Ik vraag me af of de mens een robot zou kunnen bedenken die hem in zijn specifiek, is creatief denken overtreft ?
en ....Ja Leuk dat Daniel Dennett aantoont , dat met het onbewuste rekenen dat de mens doet , de mens toch ook een denk-robot/computer is.Gelukkig dan hoeven we ons niet meer druk te maken over de mens.Gewoon een robot onder de robotten . Maar ...DD is toch wel een heel slim robotje
Yma
Hey ima,
een creatieve robot is onmogelijk. Dat is heel simpel aan te tonen. Een robot is namelijk volledig gedetermineerd (per definitie!) en zal dus altijd precies doen wat hem/haar wordt opgedragen. De robot kan wel schijncreativiteit hebben (als de robot maar complex genoeg is of de waarnemer dom genoeg dan lijkt het verassend wat de robot doet). Maar echte creativiteit en echte nieuwe wegen zijn uitgesloten voor een robot.
De vraag is dus niet of wij, als creatieve wezens, anders zijn dan robotten, de vraag is of wij echt creatieve wezens zijn. Het idee is dan dus dat wij weliswaar creatief lijken, maar dat dat schijncreativiteit is.
Een bekend aanhanger van deze stroming is Hume. Een beroemd voorbeeld van hem is dat wij ons van alles kunnen voorstellen, maar dat feitelijk al die voorstellen gewoon recombinaties zijn van wat we gezien hebben. We kunnen ons dus wel het lichaam van een paard met het hoofd van een leeuw voorstellen, maar niet een kleur die we nog nooit gezien hebben of een vierde ruimtelijke dimensie.
En over ons 'robot'-zijn: Als dat echt waar is dan staan begrippen als eigen verantwoordelijkheid natuurlijk op de tocht. Kan je echt boos zijn op een steen die op het hoofd van iemand valt, of een boom die omvalt op een auto, of een kogel die iemand verwondt? De kogel, de boom en de steen hebben geen keuze, ze volgen gewoon de natuurwetten uit. Als dat voor criminelen ook geldt dan zijn ze net zo goed slachtoffers als de 'echte' slachtoffers (beiden zijn dan gewoon slachtoffer van de natuurwetten).
Kortom, stof tot nadenken. Maar DD heeft zeker niet aangetoond dat hij gelijk heeft (en wij robotten zijn), hij zou het graag bewijzen en het zou een grote doorbraak zijn, maar voorlopig beperkt deze man zich tot, wat Tsjerk zou noemen, 'stembanden-scheten'.
En grote natuurkundigen als Newton, Bohr en Tesla. Die hebben toch dingen bedacht die niemand ooit gezien had? Hoe kijkt DD daar tegen aan?
Hey Ben,
Ja Dennett zou dus zeggen dat die mensen inferenties maken op grond van wat ze zien op een niet-creatieve manier. Oftewel dat ze een programmaatje in hun hoofd hebben die ervoor zorgt dat ze goed zijn in patronen herkennen, of een programmaatje dat hypothesen genereert en een ander programmaatje dat die hypothesen vervolgens toetst aan een criterium.
Probleem met deze redeneringen is dat ze nu in een vrijwel volledig filosofische fase zitten. Dus het verhaaltje wat ik net schreef zou waar kunnen zijn, maar het hoeft niet. Net als met Hume's voorbeeld: ik kan inderdaad niet voor mijn geestesoog 4-dimensies zien, maar ik kan wel 4-dimensies begrijpen. Dat wil zeggen ik kan wel begrijpen wat de eigenschappen zouden moeten zijn van een 4-dimensionale kubus en hoe een projectie daarvan in 3d er uit zou moeten zien. Is dat echte creativiteit of schijncreativiteit? Dat lijkt niet zo heel makkelijk te beantwoorden.
Daarom vind ik schaakcomputers wel een mooi concreet voorbeeld (en deze schaak-stelling een mooie samenvatting). We kunnen daar aannemelijk maken dat wat een schaakcomputer doet wezenlijk anders is dan wat een mens doet. Het beantwoordt natuurlijk niet meteen de grote vragen, maar laat wel zien dat zelfs iets duidelijks als schaken (wat bij uitstek geschikt lijkt voor een computer met al zijn regeltjes) niet zo heel gemakkelijk is te vangen in computerprogrammaas.
OK, duidelijk.
Een reactie posten